Uit ervaring weet ik hoe complex de verhoudingen in agrarische familiebedrijven kunnen zijn. En hoe eenzaam en op zichzelf teruggeworpen een individu zich kan ervaren. Jongeren, ouderen, man en vrouw, kind of ouder.
Ik ken de belasting, de vreugde, de uitdagingen en de teleurstellingen die agrarische ondernemers ervaren in hun beroep. De tegenslagen en het onbegrip. De machteloosheid als anderen hen niet lijken te begrijpen. En de grote liefde voor en betrokkenheid bij het beroep en het intense verlangen zich te manifesteren. De woordeloosheid die leidt tot incasseren in stilte.
De taboes, de onderwerpen waar niet over gesproken wordt in relaties, families en organisaties; dat behoeft bij mij geen omstandige uitleg. Ik heb ervaren dat er in de meeste families geheimen zijn of onderwerpen die vermeden worden. Vaak gaat het over bedrijfsovername en hoe ieder daarin bedeeld is. Of de veronderstellingen daarover. Want vaak is het geen onderwerp van gesprek geweest. Uit vrees dat er ‘gedoe’ van zou komen. Familierelaties zijn kwetsbaar. Daarom worden kwesties niet besproken. Door het niet bespreken neemt de kwetsbaarheid toe. Dat geldt ook voor organisaties.
Het liefst vertelt men dat het goed gaat en vaak wordt dat ook gezegd. Met harmonie en succes kun je goed voor de dag komen. Tegelijk weten we dat elk huis z’n kruis heeft. Dat kan ook niet altijd gedeeld worden; dat zou te kwetsbaar zijn. Te lang wordt de schijn opgehouden. Het liefst schetst men het beeld van een harmonieuze familie. “Praat er maar niet over”. Zoals over zelfmoord en depressie; breed aanwezige fenomenen. Op den duur leidt dat tot ‘geëscaleerde harmonie’ en dat kan heel benauwend zijn.
De successen staan in de schijnwerpers; zij die tegenslagen te verwerken krijgen staan in de schaduw. Soms een zelf gekozen schaduw.
Een positief verhaal schetsen? Anderen proberen ons al zo negatief af te schilderen? Van tegenslag een kans maken? Uitstekend. Wat goed is moet gedeeld worden. Maar “de enorme bijdrage van de agrarische sector aan de betalingsbalans” is verhullend spraakgebruik dat geen recht doet aan de zwakke positie van de primaire sector en aan de voortdurende uitstoot van bedrijven uit de sector. Het dominante landbouwmodel laat een spoor van teleurstellingen achter. Dat verhaal moet ook een plaats krijgen. De onvermijdelijke versluierende nuance van het gemiddelde is dan aan mij even niet besteed. De werkelijkheid is niet eenduidig en kent meerdere uitersten.
Dat het wel goed gaat in de agrarische sector is een illusie die graag bevestiging vindt. Bij de overheid, bij de “blijvers” en hun organisaties en bij de verwerkers en de handel. En dat de voortdurende groei van bedrijven en de gelijktijdige krimp van het aantal een normaal, van alle tijden en een natuurlijk proces zou zijn, is een fictie waarvan de instandhouding leidt tot zwijgende slachtoffers.
Het leidt ook tot ruzie in families. Het overdragen van kapitaalintensieve bedrijven die matig renderen geeft spanningen. Tussen ouders en kinderen en met andere familieleden. Steeds vaker bezien broers en zusters met verbazing de geheimzinnigheid waarmee de bedrijfsoverdracht naar hun broer heeft plaatsgevonden. En hoe hun ouders er daarbij zijn ingeschoten.
Het geeft ook spanningen met de omgeving. Met de overheid en burgers. Met de buren, soms burgerbewoners, maar vaak ook collega’s. De druk op de gebruiksruimte in het buitengebied is groot en de ruimte beperkt. Windmolenparken en zonnevelden zijn maar al te vaak splijtzwammen. De sociale cohesie neemt af, net als de collegialiteit en de kracht van de belangenbehartiging. De isolatie neemt toe. In families, gemeenschappen, in sectoren en in organisaties.
En toch praten we er liever niet over. En dat moet ook niet altijd. Dat is te kwetsbaar en kan deprimerend zijn in plaats van inspirerend tot handelen. Een goede balans is wenselijk, net als bewustzijn van cognitieve dissonantie . Alleen onderkenning van de diversiteit en het onder ogen zien van de schade kan leiden tot erkenning die mensen nodig hebben. En tot een inclusief ontwerp van andere wegen naar de toekomst.