Dit voorwerp hangt nu op de Papekoplaan 22 aan de muur naast het houthok. Het komt van de zolder van het achterhuis van Reesink in Henxel. Het is een hekel en werd gebruikt om vlas te bewerken. De bossen vlas werden over de scherpe pennen gehaald zodat de vezels loskwamen. De bewerking van vlas tot linnen was een arbeidsintensief proces. Na het maaien bleef het liggen op het land in weer en wind of werd het in het water gelegd om te ‘roten’. De harde vezels werden dan zachter . Daarna onderging het diverse bewerkingen totdat de vezels geschikt waren om te spinnen en te weven.
Op de zolder in het achterhuis van Reesink in Henxel heeft lange tijd ook nog een ‘braak’ gestaan. Precies zoals hieronder staat afgebeeld. Waar die is gebleven is onbekend. De bundels vlas werden over de braak gelegd om ze zodoende te kneuzen en los te maken. Dat heet braken.
Omdat er een hekel en een braak op het zolder stonden is het aannemelijk dat op Reesink vlas werd verbouwd en verwerkt. In Winterswijk is dat in de 19de en begin 20ste eeuw wel veel gebeurd. Linnen is in de loop van de 19de eeuw geleidelijk vervangen door katoen en het huisweven dat op veel boerderijen zorgde voor een bijverdienste werd verplaatst naar fabrieken. De 19de eeuw was de bloeitijd voor de textielindustrie in Winterswijk.
In het proces van vlasverwerking moest het vlas na het roten worden gedroogd voordat het verder kon worden bewerkt. Daarvoor waren er vlasovens die een gemeenschappelijke functie hadden. Een vlasoven die stond bij de ’t Veenhuis in het Woold is inmiddels gerestaureerd en staat weer dicht bij de oorspronkelijke plaats waar hij in 1825 is gebouwd. Het is een gemeentelijk monument en staat aan Veenweg 1 in het Woold.
In 2023 zal tegenover deze locatie weer vlas verbouwd worden.
Bij het hekelen kwamen ook de zaadbolletjes vrij. Daarin zit lijnzaad. Alleen is het zo dat nu voor lijnolie speciaal vlas voor lijnolieproductie wordt verbouwd, vooral in Canada. Dat is vlas met een hoge zaadproductie. Voor het verwerken tot linnen dienen rassen die een goede opbrengst aan vezel hebben.
In Winterswijk werd uit vlaszaad olie gewonnen in de graan- en oliemolen bij ‘den Helder’ in ’t Woold. Dat is nu bij restaurant De Gulle Smid. In deze molen werd graan gemalen en ook olie geslagen uit raapzaad, koolzaad, huttentut en lijnzaad.
Vlasverbouw op de Menger in Henxel
Opa Abraham Weerkamp ( 1866-1951) verbouwde ook vlas. Dat vlas werd bewerkt en opa had een weefgetouw achter op de deel waar hij linnen weefde. Of hij ook achter het spinnenwiel zat of dat dat de taak was van oma weet ik niet. Ook niet waar hij heeft geleerd om te weven. Misschien bij een van de boeren waar hij als knecht in dienst was. Voor zover mij bekend is werd er op boerderij Brasgeurden in het Woold waar hij geboren is, geen vlas verbouwd. Hij bracht de rollen linnen te voet naar Doetinchem waar hij die verkocht op de markt. Dat was een afstand van 36 kilometer en lopend deed je daar ongeveer 7 uur over. Het verhaal vertelt niet dat hij in Doetinchem bleef overnachten, maar dat is wel aannemelijk. Het moet wel een belangrijke bijverdienste geweest zijn voor deze inspanning.
Dit verhaal is verteld door mijn ouders in 1982 toen ik hen heb geïnterviewd over hun leven.
Mijn grootouders waren in 1896 op ‘de Menger’ in Henxel gekomen. Ze hadden de boerderij gekocht met 9 ½ ha. grond en ze begonnen met twee koeien en een paar varkens. Voor de boerderij lag een nat stuk heidegrond; ‘het Mengersslat’. Dat heeft opa met de hand ontgonnen. Dat betekende dat het met de schop gelijk werd gemaakt en deels omgespit. Daarna werd het ingezaaid. Vader vertelde dat opa regelmatig ’s avonds na het melken nog een paar uur met het ontginnen van de grond bezig was.
Wanneer opa Weerkamp gestopt is met vlas verbouwen en bewerken is niet bekend.
Johan Weerkamp – februari 2023